Afbeelding
Bekentenis van een leesverslaafde
Door: Louise Cornelis
Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik vind mezelf een betere lezer dan schrijver. Lezen kan ik echt goed; schrijven is er een bijproduct van. Diep in mijn geheugen ligt een massa ooit gelezen tekst waar ik voor inspiratie uit kan putten, en dankzij mijn vermogen tot kritisch lezen kan ik dat wat ik produceer verbeteren door te herschrijven. Mijn voorkeur voor lezen gaat verder: een leven zonder schrijven kan ik me voorstellen, zonder lezen niet. Dat idee jaagt me zelfs de stuipen op het lijf, want ik ben verslaafd. Julia Cameron noemt in het onvolprezen The Artist’s Way woorden ‘tiny tranquilizers’, en ik las dat ooit met een schok van herkenning. Ja, dankzij die kleine kalmeringstabletjes bouw ik noodzakelijke rustmomenten in. Lezen laadt me op en leidt me soms naar de heerlijke vergetelheid van een andere wereld. Soms, schreef ik in de vorige zin, want die andere wereld vind ik in mooie boeken. Dat is het lezen waarin de verslaving zich bij uitstek manifesteert. Als kind al las ik stiekem tot in de kleine uurtjes door, terwijl mama al was komen zeggen dat het veel te laat werd zo. Nog steeds leidt lezen bij mij tot procrastinatie: sorry hoor, deze klus moet wachten want ik kan dit boek nu écht niet wegleggen. Tegen het eind die ambivalentie: ik wil het uitlezen, maar ik wil het niet uit hébben, want dan is het afgelopen, deze betovering. Ah, heerlijk! En ik acht het een tamelijk onschuldige verslaving, die meer oplevert dan dat zij kost.
Afleiding en inspiratie
Een verslaving is pas een probleem als zij schade aanricht. Nou is dat ook wel eens het geval met mijn leesverslaving. Want ik lees niet alleen mooie boeken, ik moet altijd en overal lezen, ook dingen die ik helemaal niet wil lezen. Zo moet ik, elke keer als ik mijn tanden poets, de tekst lezen die achterop de tube tandpasta staat. Hij is inmiddels verbeterd, maar jarenlang ergerde ik me dagelijks aan de manke bullet-opsomming en aan het meest geadviseerd door tandartsen – ja, niet door bakkers of de automonteurs, mag ik hopen. Ik herinner me een keer een busrit in een wiebelige Italiaanse bus waarbij ik mezelf moest dwingen om op te houden met het lezen van de billboards op straat, want daar werd ik wagenziek van. En als ik eens naar een voetbalwedstrijd ga, ontgaat me nogal wat omdat ik afgeleid word door de (ook nog eens fel gekleurde en bewegende) reclameborden langs de lijn. Dan mis ik het doelpunt omdat ik net zit te lezen bij wie ik me moet verzekeren. Dat soort dingen wil ik helemaal niet lezen, maar tekst trekt onherroepelijk mijn aandacht. Terwijl ik dit schrijf, valt mijn blik alweer op de woorden op een leeg doosje aan de rand van mijn blikveld, en op die op de zijkant van een voorbijrijdende vrachtauto. Dat is afleiding, maar ook inspiratie. Als ik zou ophouden met lezen, zou ik kort daarna ook niet meer kunnen schrijven. Want dan ben ik opgedroogd. Of doorgedraaid. En meest waarschijnlijk: allebei.