Afbeelding

louise_cornelis_columnist_tektblad.jpg

Schrijfgedragverandering

Door: Louise Cornelis

Stel je voor, een organisatie maakt product X. Het proces waarmee X tot stand komt, vraagt verschillende complexe vaardigheden van de producenten, waaronder veel denkwerk. De medewerkers hebben dat proces wel onder de knie: ze doen het al jaren zo, naar hun eigen tevredenheid en altijd op dezelfde manier. Maar dan blijkt dat de klanten toch niet zo tevreden zijn over X, en het eigenlijk anders willen. X moet dus klantgerichter worden. Om dat voor elkaar te krijgen, moeten de medewerkers hun gedrag veranderen. Als je voor X bijna willekeurig wat invult, begrijpt iedereen dat je het hier hebt over een serieus traject van organisatieverandering. Maar als je er ‘tekst’ voor invult, verwachten een heleboel mensen dat je wel kunt volstaan met een traininkje. En X is tekst in ‘tekstfabrieken’: organisaties waar veel geschreven wordt en die niet of nauwelijks andere tastbare producten opleveren dan tekst. Denk aan allerlei adviesbureaus en stafafdelingen, maar ook aan de overheid (beleidsteksten). Wat ik bedoel te zeggen, is dat het kennelijk nog steeds verbazing oproept als een training schrijfvaardigheid nauwelijks effect heeft (want dat is zo), terwijl er zelfs voor het invoeren van een nieuw computerprogramma al een heus project- of implemen tatiemanagement wordt opgetuigd. En dat terwijl schrijven veel complexer is dan het bedienen van een gemiddeld computerprogramma. Want:

  • Schrijven is gewoon moeilijk, omdat het  cognitief complex is (zoals schrijfprocesonderzoekers al sinds de klassiekers Flower & Hayes begin jaren tachtig beweren). Goed schrijven is dus helemáál moeilijk – ik heb de laatste jaren dik over de honderd adviesrapporten voorbij zien komen, en de gemiddelde kwaliteit daarvan is belabberd.
  • In de meeste organisaties is het schrijven niet goed georganiseerd. Bijvoorbeeld: de eisen waaraan een tekst moet voldoen zijn vaag en impliciet. Ambtenaren moeten ‘leesbaar’ schrijven, maar als puntje bij paaltje komt moet vooral de wethouder zich erin kunnen vinden. Of: ‘schrijf jij hier maar een notitie over’ is het enige wat een schrijver van zijn leidinggevende aan houvast meekrijgt.
  • Schrijven zit heel dicht op de ziel van de schrijvers. Als je ervan overtuigd bent dat een echte jurist zich in  lange, jargonrijke zinnen uitdrukt, moet een schrijftrainer er echt niet mee aankomen dat het eenvoudiger moet. Dat wekt dan die beruchte ‘weerstand tegen verandering’ op. Schrijvers die onzeker zijn over hun baan, gebruiken meer naamwoordstijl en kiezen voor een structuur die van hun eigen proces is afgeleid, in plaats van op de lezer gericht.* Met een vaardigheidstraining verander je daar niets aan.

Huur een tekstspecialist in

Gedrag veranderen is helemaal niet makkelijk, sowieso niet, maar zeker niet complex gedrag in dito organisaties. Ik vind het dus niet zo vreemd dat een schrijftraining zo weinig rendement oplevert. Wat dan? Nou ja, je kunt denken aan een wat uitvoeriger project waarin de hobbels van bovenstaande drie redenen geslecht worden. Maar er zijn ook andere oplossingen. Niet de slechtste daarvan is: meer van dat lastigeproces overlaten aan een echte deskundige. Een tekstspecialist inhuren dus. Dat ontslaat de producenten niet van het denkwerk, maar wel van een deel van het lastige schrijfwerk. En dat kan nou net de ruimte scheppen waardoor ander gedrag mogelijk wordt.


Bestel hier eerder verschenen nummers van Tekstblad.