Afbeelding

Een regenboog met de tekst Love has no gender
Olya Kobruseva via Pexels

Hoe schrijf je een genderinclusieve tekst?

De afgelopen jaren is er steeds vaker de oproep om taal inclusiever te maken op het gebied van gender. In de Nederlandse voornaamwoorden en functietitels is er namelijk sprake van een vrij strikte verdeling op basis van geslacht; mannelijk of vrouwelijk, maar niet alle mensen identificeren zich met die verdeling. Non-binaire mensen zijn geen man of vrouw, en daarom passen de voornaamwoorden ‘hij’ of ‘zij’ daar niet bij. Daarnaast hebben we ook de neiging om bepaalde functiebenamingen te genderen. Denk aan ‘politieagente’, ‘leraar’ of ‘directrice’. Dit kan allemaal meer genderinclusief, maar dat is af en toe best lastig. De Taalunie, ons taalkundig kompas, schiet ons te hulp met taaladvies over genderbewust taalgebruik. Hier lichten we een aantal punten voor je uit.

Geboortegeslacht, gender en genderidentiteit

De Taalunie maakt onderscheid tussen geboortegeslacht, gender en genderidentiteit. Het geboortegeslacht, ook wel ‘sekse’, wordt bij de geboorte vastgesteld en wordt dan geregistreerd op officiële documenten, zoals je paspoort. Personen die medisch gezien geen kenmerken hebben van man of vrouw, of juist van allebei, worden aangeduid als intersekse personen. Je geboortegeslacht staat in principe vast, behalve als je de geslachtsregistratie wijzigt, of een medisch proces doorgaat om je geslacht te veranderen.

Gender(identiteit)

Het woord gender lijkt op het woord ‘geslacht’. Toch betekent het iets anders. Bij gender gaat het om kenmerken van een geslacht die sociaal en cultureel bepaald zijn. Bijvoorbeeld de opvatting dat mannen kort haar hebben, of dat alleen vrouwen een jurk dragen. Deze normen kunnen per cultuur, land, werelddeel of door de tijd heen sterk verschillen. Genderidentiteit gaat over hoe een persoon zichzelf voelt. Iemand kan bijvoorbeeld een mannelijk geboortegeslacht hebben, maar zich veel meer verbonden voelen met de sociale en culturele kenmerken die “normaal” als vrouwelijk gezien worden. Het kan dus zijn dat de genderidentiteit verschilt van het geboortegeslacht. Deze mensen kunnen ook wel aangeduid worden met transgender, de tegenhanger van cisgender (van het Latijnse cis, wat ‘aan dezelfde kant’ betekent, waar trans ‘aan de andere kant’ betekent). Mensen die zich zowel geen man voelen als vrouw noemen we non-binair.

Genderbewust taalgebruik

Taalgebruik dat genderbewust is, sluit aan op de belevingswereld van iedereen; vrouwen, mannen en non-binaire mensen. Dit uit zich vooral in generieke teksten of teksten naar een meervoud van mensen. De Taalunie haalt de volgende generieke zin aan als voorbeeld: ‘Een leerling kan worden geweigerd als hij zijn inschrijfgeld niet heeft betaald.’ Er wordt hier uitgegaan van een mannelijke leerling, waardoor vrouwen en non-binaire personen worden uitgesloten. In het Engels heet dit male bias.

Overkoepelende termen

Vaak kun je de male bias vermijden door een overkoepelende term te gebruiken. Zo gebruik je dan bijvoorbeeld niet ‘leraar’ of ‘secretaresse’ maar daarvoor in de plaats ‘leerkracht’ of ‘administratief bediende’. Ook kun je gebruik maken van meervoud, want die is onzijdig. Bijvoorbeeld: ‘Studenten moeten zich op tijd inschrijven, als ze aan vakken mee willen doen.’ In die zin komt geen gegenderd woord voor. Als je groepen aanspreekt, bijvoorbeeld in een vacaturetekst, geeft de Taalunie het advies om (v/m/x) toe te voegen. Het scheelt maar één letter, en je geeft non-binaire mensen in elk geval het gevoel dat ze mogen bestaan, en dat ze aangesproken worden.

Veel moeite?

Het kan misschien lijken alsof het veel moeite kost om je tekst of taal genderinclusief te maken, maar eigenlijk is het helemaal niet raar. Stel je voor dat er bij een vacature zou staan dat het bedrijf specifiek een man wordt gezocht. Daar zou men tegenwoordig massaal over vallen. Genderbewust taalgebruik kan ervoor zorgen dat genderstereotypes minder benadrukt worden. Dat zorgt indirect voor meer gendergelijkheid. We gebruiken taal om onze belevingswereld te beschrijven en beïnvloeden daarmee tegelijk die beleving, ons gedrag en onze perceptie. Misha Verdonck geeft in een betoog genaamd ‘M/V/NIX? Waarom genderinclusieve taal nodig is’ een aantal goede argumenten. Die schrijft:

“Door als cis/het persoon je taalgebruik genderinclusief te maken verwelkom je non-binaire personen in je leefwereld. Je praat letterlijk een opening in de spreekwoordelijke bubbel rond je wereld en nodigt ons uit om ook daar te gaan en staan, vriendschappen op te bouwen, lief te hebben, te leven. Door ostentatief ‘die/hun’-voornaamwoorden te gebruiken wanneer iemand dat vraagt, erken je hun als persoon.”

Dat menselijke aspect is goed om mee te nemen als je een tekst schrijft: je wil immers graag zoveel mogelijk mensen bereiken met je tekst. Het kan daarom geen kwaad om eens naar de adviezen en voorbeelden van de Taalunie te kijken!