Afbeelding
Verraadt je woordkeus je karakter?
Vraag voor de grap eens een aantal mensen om een verslag van dezelfde gebeurtenis. Zeer waarschijnlijk lopen de beschrijvingen enorm uiteen, zowel qua inhoud als taalgebruik. Mensen verschillen in de manier waarop ze communiceren en ze kiezen andere woorden om hetzelfde te beschrijven. Dit kan grote gevolgen hebben. De woorden waarmee een gebeurtenis wordt beschreven, bepalen voor een belangrijk deel hoe een luisteraar de gebeurtenis voor zich ziet en de conclusies die daaraan worden verbonden. Bij bijvoorbeeld een ooggetuigenverslag of bedrijfspresentatie kan dit vergaande consequenties hebben. Het is daarom van belang te begrijpen wat de gevolgen van een verschillende woordkeus zijn en waar deze verschillen precies vandaan komen. Hebben de verschillen in woordkeus te maken met karaktereigenschappen? Heeft het ene persoonlijkheidstype een ander taalgebruik dan de ander?
Eén van de meest bestudeerde en wellicht het bekendste persoonlijkheidskenmerk is extraversie. Een typisch extravert persoon is een sociaal wezen, die ervan houdt met veel mensen te praten. Hij of zij houdt van feestjes en heeft veel vrienden, is impulsief, zorgeloos, easy-going, optimistisch en vrolijk. Haar tegenpool is een introvert persoon. Een typisch introvert persoon is rustig en bedachtzaam, meer teruggetrokken en gereserveerd. Hij of zij kan heel goed alleen zijn en heeft de neiging om drukte en gezelligheid te mijden.
Het persoonlijkheidskenmerk extraversie wordt gemeten op een schaal. Als je laag scoort op extraversie ben je introvert en als je hoog scoort op extraversie ben je extravert. Ieder mens zal ergens tussen de extremen van deze schaal scoren. Omdat extraversie zich met name uit in de behoefte aan omgang met andere mensen kun je verwachten dat extraverte en introverte mensen verschillen in hun communicatie. Extraverte mensen zijn levendiger en spontaner in de sociale omgang. Extraverte mensen spreken sneller, luider en met een meer gevarieerde intonatie dan introverte mensen. Ook laten ze minder pauzes vallen en geven ze meer feedbacksignalen als hun gesprekspartner praat.
De samenhang tussen extraversie en woordkeus is eerder onderzocht door met de liwc-software van James Pennebaker woorden te tellen in teksten geschreven door mensen van wie de mate van extraversie bekend was. Het gaat daarbij om e-mails, fragmenten van opgenomen gesprekken of om teksten waarvoor ze gevraagd waren over zichzelf te vertellen of over alles wat hen maar te binnen schoot. Uit het onderzoek bleek dat extravertere mensen minder woorden gebruiken die negatieve gevoelens uitdrukken, en meer woorden rond ‘sociale processen’ (over vrienden, familie).
Komen deze verschillen doordat extraverte en introverte mensen echt structureel verschillen in het soort taal dat ze gebruiken, of produceren ze inhoudelijk gewoon andere teksten? Aangezien extraverte mensen meer geïnteresseerd zijn in gezelligheid en de omgang met andere mensen lijkt het immers logisch dat ze meer woorden gebruiken die daarnaar verwijzen. Ze hebben het gewoon meer over deze sociale onderwerpen. Maar wat zou er gebeuren als je een extravert en een introvert type vraagt om een verslag van exact dezelfde gebeurtenis? Verschillen deze verslagen dan in het taalgebruik? En zo ja, hoe? Dit was de vraag van ons onderzoek. Wij richtten ons daarbij met name op de mate van de taalabstractie.
Taalabstractie volgens het linguïstisch Categorieën Model (lcm)
Als je gevraagd wordt om een verslag van een gebeurtenis te geven kun je ervoor kiezen om het concreet en feitelijk te beschrijven. Je kunt de gebeurtenis ook interpreteren, betekenis geven en je eigen subjectieve visie omschrijven. In de terminologie van het Linguïstisch Categorieën Model (lcm; Semin & Fiedler, 1988) kenmerkt abstracte taal zich door een sterkere mate van interpretatie. Taal is abstracter naarmate een omschrijving van het gedrag van mensen meer adjectieven en toestandswerkwoorden bevat. Die woorden omschrijven persoonlijkheidseigenschappen en gevoelens die niet zichtbaar zijn (bijvoorbeeld: Hij is verliefd, ze houden van elkaar). Concrete taal beschrijft vooral gedrag dat juist wel zichtbaar is. Concrete taal bevat ‘actiewerkwoorden’ die specifieke handelingen beschrijven die op een bepaalde manier worden uitgevoerd (bijvoorbeeld: Hij kust haar, ze houden elkaars handen vast). Bij een concrete beschrijving zullen verschillende luisteraars waarschijnlijk dezelfde fysieke gebeurtenis voor zich zien. Bij een abstracte beschrijving visualiseren twee luisteraars mogelijk totaal verschillende situaties:
Concreet: Een vrouw en een jongen staan naast elkaar. Ze schuift zijn stropdas recht. Hij lacht. Op de achtergrond zitten mensen op een stoel.
Abstract: Waarschijnlijk is dit de oma van de jongen. Zij is trots op hem en een beetje emotioneel. Hij is verlegen en schaamt zich een beetje.
In principe kan elke situatie zowel abstract als concreet worden beschreven. Het onderzoek naar taalabstractie heeft zich met name gericht op beschrijvingen van sociale situaties en het gedrag van mensen. De categorieën van het lcm zijn met name daarbij van toepassing. Het lcm is echter ook gebruikt om beschrijvingen van producten te onderzoeken (zie bv. Schellekens, 2011).
Ons onderzoek
Voor zijn afstudeeronderzoek benaderde mijn student Pluk Bakker 40 medewerkers van een bedrijf. Hij vroeg hen – allen apart – om vijf foto’s (zoals de bovenstaande) mondeling in hun eigen woorden te beschrijven. Hun beschrijvingen werden opgenomen, uitgeschreven en gecodeerd om van elke persoon de gemiddelde mate van taalabstractie te bepalen. De gemiddelde taalabstractie is een verhoudingsgetal van de beschrijvende actiewerkwoorden (bv. lopen), de interpretatieve actiewerkwoorden (bv. helpen), de toestandswerkwoorden (bv. houden van) en de adjectieven (bv. agressief, behulpzaam) in de gehele tekst. Na hun beschrijvingen vulden de proefpersonen nog een kort vragenlijstje in met onder andere vragen over of ze de foto’s concreet en specifiek hadden beschreven of dat ze met name hun eigen interpretatie van de foto’s hadden verwoord. Twee weken later vulden dezelfde deelnemers op hun eigen kantoor een standaard vragenlijst in waarmee we de mate van hun extraversie konden meten.
Extravert gaat samen met abstract
Inderdaad hadden extravertere mensen gemiddeld abstractere woorden gekozen. Extraverte mensen gebruiken dus relatief meer adjectieven om gedrag te omschrijven (Hij is emotioneel) en minder concrete beschrijvende actiewerkwoorden (Hij huilt). Introvertere mensen gebruiken juist minder adjectieven en meer beschrijvende actiewerkwoorden. Niet alleen vonden we deze significante correlatie tussen extraversie en het gecodeerde taalgebruik, maar ook de antwoorden van de deelnemers op de vragenlijsten bevestigden dit. Terugkijkend op hun eigen beschrijvingen rapporteren extravertere mensen dat ze er meer eigen interpretatie in hebben gelegd en minder beschrijvend waren, in vergelijking met introvertere mensen. Extraversie lijkt dus structureel van invloed op het taalgebruik. Bij het beschrijven van precies dezelfde sociale gebeurtenissen verwoordt een extravert persoon een meer abstracte, subjectieve interpretatie, terwijl een introvert persoon de concrete, specifieke waarnemingen beschrijft.
Hoe zijn deze verschillen in taalgebruik te verklaren?
Onze bevindingen sluiten aan bij eerder onderzoek dat gesprekken tussen twee extraverte mensen en gesprekken tussen introverte mensen vergeleek. Extraverte mensen zijn makkelijker in de sociale omgang. Ze hebben vaak levendige en opgewekte gesprekken waarin ze meerdere onderwerpen op een losse manier bespreken. Introverte mensen zijn in gesprekken vaak serieuzer, en gefocust op één onderwerp.
Deze specifiekere focus van introverte mensen sluit aan bij hun concrete, meer beschrijvende taalgebruik. Introverte mensen zijn mogelijk ook banger om een subjectieve mening te verwoorden waarmee iemand het misschien oneens is. Mogelijk blijven ze liever bij de concrete feiten omdat daar minder snel onenigheid en misverstand van komt. Als je iets concreet en feitelijk beschrijft zal niemand het met je oneens zijn.
Introverte mensen zijn preciezer
Ook onderzoek naar hoe extraversie van invloed is op de informatieverwerking, oftewel de manier van denken, sluit aan bij onze bevindingen. Extraverte mensen verwerken informatie op een globalere manier. Deze lossere manier van naar de wereld kijken hangt samen met een grotere mate van interpretatie. Dit weerspiegelt zich vervolgens weer in het taalgebruik. Introverte mensen blijken juist precies en gefocust informatie te verwerken, wat zich zal uiten in meer beschrijvende, concrete taal. Een introvert persoon denkt goed na voor hij of zij iets zegt. Dit past ook bij het langzamer spreken, het vaker pauzes laten vallen en het preciezer formuleren. Extraverte mensen zijn sneller en reageren gevat in een gesprek, maar ze nemen het minder nauw met de feiten.
Wat zijn de consequenties van de verschillen in taalgebruik?
In de ene situatie zal de ene stijl van taalgebruik meer op zijn plaats zijn, in de andere situatie de andere. Mensen passen hun taalgebruik daarom automatisch aan aan de situatie. Zowel introverte als extraverte mensen zijn ongetwijfeld in staat hun taalgebruik aan de situatie en de voorkennis van de gesprekspartner aan te passen. Zo hoef je bijvoorbeeld tegen iemand die net als jij volledig op de hoogte is van een gebeurtenis niet meer alle concrete details te noemen. Je kunt dan volstaan met een globale omschrijving en een abstracte term (“het was gezellig”) ligt meer voor de hand.
Wat je wel kunt zeggen met betrekking tot persoonlijkheid en het bijbehorende taalgebruik is dat het ene type waarschijnlijk beter functioneert in de ene situatie, en een andere in de ander. Omdat introverte mensen sterker geneigd zijn tot concrete beschrijvende taal, functioneren zij waarschijnlijk beter op plaatsen waar objectieve en accurate verslaglegging gevraagd wordt. Vanwege hun sterkere neiging tot abstractie, functioneren extraverte mensen mogelijk beter op plaatsen waar een creatieve interpretatie wordt gevraagd.
Bij het geven van een presentatie, maar mogelijk ook bij het schrijven van een tekst, zal een introvert persoon van nature makkelijker een doorwrocht en gedetailleerd verhaal vertellen. Een extraverter persoon zal eerder een meeslepend verhaal vertellen waarin hij of zij het met de concrete details minder nauw neemt. Het is dus de kunst om de juiste persoon op de juiste (taal-)taak te zetten.
Literatuur
Semin, G. R., & Fiedler, K. (1988). The cognitive functions of linguistic categories in describing persons: social cognition and language. Journal of Personality and Social Psychology, 54, 558-568.
Schellekens, Gaby (2011). Hoe uitingen en ervaringen elkaar beïnvloeden: Liever ‘mijn shirt verkleurt’ dan ‘mijn shirt is van lage kwaliteit’. Tekstblad, 01, 12-15.