Afbeelding
Andrew Seaman, Unsplash.
De fictietechnieken van een tekstschrijver
Tot 2015 schreef Annet Huizing alleen in opdracht, als zelfstandig tekstschrijver. Daarna ging ze zichzelf schrijver noemen. Bij fictie schrijven maakt ze gebruik van haar non-fictieverleden, formuleren is haar tweede natuur geworden. Wel moest ze zich verdiepen in fictietechnieken. ‘Die gebruik ik nu ook in mijn non-fictieboeken. Want je wilt als schrijver maar één ding: dat de lezer zin heeft om de bladzijde om te slaan.’
‘De lezer hongerig houden’
In deze rubriek neemt de redactie het onderhanden werk van een tekstprofessional onder de loep. Dit keer uit Tekstblad 2021, #6: Annet Huizing, auteur van onder meer De zweetvoetenman (2017), een (jeugd)boek over het recht. Van 1997 tot 2015 schreef ze in opdracht, als zelfstandig tekstschrijver, daarna noemde ze zich schrijver. Een gesprek met een ‘Droste-effect’, want ze schrijft op dit moment een boek over schrijven.
REDACTIE JEANINE MIES
Je was eerst tekstschrijver en nu schrijver. Wat zie jij als het verschil?
Als tekstschrijver werk je in opdracht, als schrijver niet, en dat is een groot verschil. Ik heb het overigens altijd fijn gevonden om in opdracht te werken. Dan zat er ten minste één iemand te wachten op mijn werk, namelijk de opdrachtgever. Bij fictie moet je nog maar afwachten wie het gaat lezen, dacht ik altijd. Maar toen ik een Zilveren Griffel kreeg – ik zeg bewust ‘kreeg’, want ‘winnen’ vind ik niet passen, schrijven is geen wedstrijd – voor mijn jeugdroman Hoe ik per ongeluk een boek schreef, besefte ik dat ik kennelijk iets kan maken waar mensen van genieten. Een oudere lezer uit Leiden stuurde me een kaart: ‘Ik zie uit naar uw volgende boek.’ Toen besloot ik om me voortaan te richten op boeken schrijven.
Natuurlijk heb je veel meer vrijheid als schrijver dan als tekstschrijver in opdracht. Je kunt je verbeeldingskracht ruim baan geven, en als je een boek wilt schrijven van duizend pagina’s, dan kan dat. Maar ik heb de tekstschrijverij ook altijd interessant gevonden, juist door de beperkingen. Daarin kun je ook je creativiteit kwijt.
Dit artikel verscheen eerder in Tekstblad 2021, #6. Niets missen? Word abonnee van Tekstblad!
Als tekstschrijver schrijf je altijd non-fictie, maar jij schrijft nu ook fictie.
En dat is een heel ander – en boeiend – proces. Je vertoeft in een verzonnen wereld die je helemaal zelf mag vormgeven. Dat is leuk en bijzonder. Ik raak enorm gehecht aan mijn personages, ze bestaan voor mij echt. Ik heb ze natuurlijk zelf ontwikkeld, maar ze gaan tijdens het schrijfproces een eigen leven leiden. Hun karakters sturen het verhaal in een bepaalde richting. Het is ook heerlijk om een omgeving te bedenken en tot leven te roepen, zoals in Het Pungelhuis: een vervallen huis in de Brabantse bossen dat een uitvalsbasis was voor de botersmokkel. En dat een lezer dan mailt: ‘Ik wóónde in dat huis met de gele keuken.’
Toch heb ik ook bij fictie schrijven veel aan mijn ervaring als tekstschrijver. Formuleren is mijn tweede natuur geworden. Ik moest me wel verdiepen in fictietechnieken, zoals dialogen, cliffhangers, spanningsbogen en plot. Die technieken gebruik ik vervolgens ook weer in mijn non-fictie boeken. Of het nu om fictie of non-fictie gaat, je wilt als schrijver maar één ding: dat de lezer zin heeft om de bladzijde om te slaan. En daar mag je alles voor uit de kast trekken. Qua technieken dan. Want ik wil dat de lezer inhoudelijk niet verzadigd raakt, maar hongerig blijft naar meer. Als iemand door De zweetvoetenman besluit om meer te lezen over het recht, of rechten wil gaan studeren, zoals iemand me schreef, vind ik dat geweldig.
Post krijgen van lezers lijkt me ook nieuw. Je staat veel meer in de schijnwerpers?
Als tekstschrijver opereer je achter de schermen. Die plek beviel me altijd wel. Als schrijver sta je op het podium. Soms letterlijk. Ik heb een tijdje schrijfworkshops gegeven rond Hoe ik per ongeluk een boek schreef, vooral aan jongeren. Na De zweetvoetenman heb ik ook optredens gedaan, zelfs voor een zaal vol rechters. Maar sinds ik hartritmestoornissen heb, treed ik niet meer op. Dat is op zich wel rustig en ik heb daardoor meer tijd om te schrijven. Maar ik heb wel het gevoel dat ik nu meer aan de zijlijn sta.
Over hongerig zijn naar meer … wat wordt je volgende boek?
Mijn uitgever, Lemniscaat, vroeg alweer een paar jaar geleden of ik een non-fictieboek wilde schrijven over fictie schrijven. Ik twijfelde nogal, want mijn eerste roman Hoe ik per ongeluk een boek schreef ging ook over schrijven. Maar ik probeerde toch wat, en gaandeweg kreeg ik er steeds meer lol in om me verder te verdiepen in schrijftechnieken en het schrijfproces, en daar stukjes over op papier te zetten. Je zou kunnen zeggen dat ik mijn eigen leerproces deel met de lezer. Het worden geen do’s and don’ts, en al helemaal geen recepten voor een bestseller. Ik wil geen boek schrijven over hoe je een boek schrijft, maar beginnende schrijvers – van alle leeftijden – laten nadenken over wat ze doen en waarom en hoe het ook anders kan. Daarbij gebruik ik veel voorbeeldfragmenten, dus show, don’t tell. En omdat ik een groot deel van die voorbeelden zelf bedenk, is het een arbeidsintensief proces.
Wanneer verschijnt het?
Het zal wel ergens in 2022 of 2023 worden. Het is pas af als ik het gevoel heb dat ik (voorlopig) niks meer toe te voegen heb. Ik denk wel dat het een boek wordt dat ik regelmatig zal updaten, want bij elke roman die ik lees en bij elk verhaal dat ik schrijf, kom ik weer tot nieuwe inzichten over schrijven.
Waar loop je op dit moment tegenaan in het schrijfproces?
Ik ben al weken aan het worstelen met de hoofdstukken over perspectief. Het is een van de lastigste begrippen bij fictie schrijven. Zelfs bij ervaren schrijvers kom je vreemde perspectiefsprongen tegen. En hoe dieper je in de materie duikt, hoe ingewikkelder het wordt, met begrippen als vertelstandpunt, vertelstem en focalisatie. Ik wil de complexiteit laten zien, maar zonder er een academisch verhaal van te maken. Het lijkt op het proces dat ik met De zweetvoetenman doormaakte. Eerst doe je research, je maakt je het jargon en de systematiek eigen. En dan moet je een omslag maken van honderdtachtig graden naar de invalshoek van de lezer (of bij mijn schrijfboek: de beginnende schrijver). Dat kan pas als je boven de stof staat.
Ik lees nu twee boeken voor letterenstudenten over verhaalanalyse en verteltheorie en hoewel ik een academische opleiding heb, zit ik soms wanhopig naar de pagina’s te staren omdat ik het niet kan volgen. Het irritante is dat er geen weg terug is. Ik zal het moeten snappen, want anders heb ik het gevoel dat ik iets wegmoffel. Helderheid staat voor mij op één in een tekst. Dus dat ik op dit moment lekker aan het schrijven ben … nee. Gelukkig ken ik dat proces, en weet ik dat het uiteindelijk wel goed komt. Zo heb ik bij De zweetvoetenman eindeloos getobd met het een na laatste hoofdstuk, over de rechtsstaat. Als ik het nu teruglees, denk ik: was dát nou zo moeilijk? Dat is de schrijversparadox, hè. Als het lijkt alsof de schrijver het zo uit haar mouw heeft geschud, heeft ze er eindeloos op zitten kauwen.
Wie inspireren jou?
Een van mijn inspiratiebronnen is Het geheim van de schrijver van Renate Dorrestein, het beste schrijfboek dat ik ken. Oprecht, persoonlijk en lekker leesbaar. Dat wil ik ook bereiken met mijn boek. En verder ben ik dol op de schrijfstijl van Nicolien Mizee. Zo trefzeker, subtiel en humoristisch. En bovenal intelligent en origineel. Bovendien schrijft ze ook over schrijven, onder meer in haar boek De grote wil en in haar ‘faxen aan Ger’.
Wat zou je zeggen tegen tekstschrijvers die ook een boek willen schrijven?
Soms denk ik over mijn boek: wie zit er nu te wachten op nóg een schrijfboek? Er zijn er al zo veel. Wie gaat dit lezen? Neem dat soort twijfels niet te serieus. Er zijn ook duizenden kookboeken en duizenden boeken over hoe je moet leven. En realiseer je dat je als tekstschrijver een flinke voorsprong hebt: formuleren en structureren kun je al, je hoeft alleen nog maar een heel goed idee te hebben.
Dit artikel verscheen eerder in Tekstblad 2021, #6. Niets missen? Word abonnee van Tekstblad!
Meer lezen over Annet Huizing? Kijk op haar website!