Afbeelding
De zender, de verpakking en de ontvanger
Politiek taalgebruik vertelt veel over politici, de politiek en de omstandigheden. Bij de presentatie van zijn regeerakkoord stelde de Nederlandse premier Mark Rutte (VVD) dat er ‘aan elke keukentafel wel rekensommetjes worden gemaakt’. De premier laat zo op beeldende wijze weten voeling te hebben met de alledaagse realiteit van de Nederlandseburger. Christ’l De Landtsheer fileert voor ons Vlaamse en Nederlandse politieke metaforen.
Door Christ'l De Landtsheer
Politieke taal geeft ons zicht op de bekommernissen van politici, partijen en de media; de zenders van de politieke boodschap. Welke politici en partijen zich bewegen in het centrum van het politieke spectrum, of juist nabij de uitersten, is iets dat besloten ligt in hun retoriek en metaforen. Zijn er verkiezingen in aantocht, of zit een partij in de oppositie, dan merken we dat aan een meer metaforische stijl (het begrip ‘stijl’ verwijst naar de karakteristieke kenmerken van een bepaald medium, een genre, een individu). De stijl van een medium verraadt of we te maken hebben met een kwaliteitskrant of een populaire krant, met een publieke of een commerciële zender. Maar politieke taal kan ook nog andere antwoorden geven, op de vraag bijvoorbeeld hoe het gesteld is met de economie, of er sprake is van een politieke crisis. Wij percipiëren de toestand van de economie en de politiek niet enkel via de media-inhoud, maar ook met behulp van de stijl waarin bericht wordt. Politieke taal is met andere woorden een metataal over de politiek. Het is voor politieke-taalonderzoekers een uitdaging om de juiste meetinstrumenten te ontwikkelen om de politieke hangijzers van de toekomst te leren kennen, om te weten of het beter gaat met de Belgische dan met de Nederlandse politiek, of gewoon om te weten wie de politieke leiders zijn waar men beter met een boogje omheen kan lopen.
Moderne mediadynamiek
Sommigen herinneren zich de politiek-ideologische beschouwingen van krant, radio en televisie uit de jaren zestig van de vorige eeuw. De argumentatie was duidelijk, langdradig, voorspelbaar en ging gepaard met veel handgebaren. In de moderne mediadynamiek geldt de ’30 seconden’-regel: boodschappen moeten kort, krachtig, scherp, en vooral snel zijn. De veramerikanisering heeft politieke communicatie omgeturnd tot drama en neonreclame, en politieke taal tot oneliners. De flitsende uitspraken van politici, die media vaker dan anderen citeren, noemt men soundbites. Vaak spelen kleurrijke metaforen een hoofdrol. In de moderne mediadynamiek wordt stijl belangrijker dan vroeger het geval was en ook belangrijker dan inhoud.
Metaforen
Sinds de oudheid is beeldspraak onbetwist de belangrijkste politieke stijlfiguur. Metaforen zijn de lievelingen van politici en journalisten, én van hun publiek. Neem de waarschuwing op Prinsjesdag van de voormalige Nederlandse minister van Financiën. Jan-Kees de Jager wordt uitgebreid geciteerd door Volkskrant-verslaggever Raoul du Pré in zijn artikel ‘Pijn van de crisis is nog niet voorbij’ (19 september 2012). ‘Iedereen gaat de crisis voelen’, stelt De Jager. ‘De dijken hebben het gehouden maar de kustversterking is nog niet klaar. […] De crisis wilde in de afgelopen jaren maar niet wijken. Steeds stuwde de gure economische tegenwind het water weer hoog tegen de dijken op. We hebben het nog altijd beter dan de meeste mensen in de wereld, maar de gevoelstemperatuur ligt een stuk lager. Nederland zal de komende jaren een flinke slag moeten leveren om de welvaart te behouden en de rust te laten terugkeren […]’. De Volkskrantjournalist vervolgt: ‘De aanslag op de koopkracht wordt veroorzaakt door een lange reeks factoren en maatregelen […] Daarnaast […] wordt er gesneden in het basiszorgpakket’.
Het artikel bevat een opeenstapeling van metaforen, ofwel woorden of woordgroepen die een onderwerp beschrijven in de termen van een ander onderwerp. In deze ‘impliciete vergelijkingen’ geeft het beeld extra betekenis en politieke kleur aan het politieke of economische onderwerp. De financiële crisis wordt een natuurramp waartegen de mens constant het gevecht moet aangaan (onheilsbeeldspraak). Volgens onze lichaamstemperatuur voelt alles nog veel erger aan dan het is (lichaams- en medische beeldspraak). Er moet een echte veldslag geleverd worden (oorlogsbeeldspraak) om alles weer normaal te laten worden. De journalist neemt een echte aanslag waar (oorlogsbeeldspraak), die het nodig maakt om ‘te snijden’ (lichaams- en medische beeldspraak).
Door een financiële crisis te presenteren als een natuurramp die dringend ingrijpen noodzakelijk maakt, geeft Jan-Kees de Jager op simpele wijze een financiële aangelegenheid weer. Deze vereenvoudiging maakt de economische inhoud licht verteerbaar. In de perceptie van de burger heeft de minister alles zodanig goed uitgelegd dat iedereen de zware problematiek kan begrijpen. De minister en de journalist hevelen met hun sterke beelden het saaie en moeilijke economische discours over naar de emotionele sfeer (via vooral lichaamsbeeldspraak).
Emotie werkt meestal zeer overtuigend. De beelden geven bovendien, zonder dat het publiek zich daarvan bewust is, aan het onderwerp ‘crisis’ de door De Jager gewenste ideologische inkleuring, van de noodzaak van besparingen (‘snijden’). Kenmerken als vereenvoudiging, emotie en ideologie maken van metaforen uitgelezen instrumenten in het proces van beïnvloeden. Het gebruik van metaforen is niet altijd even onschuldig.
Gevaarlijke metaforen en eufemismen
Ogenschijnlijk onschuldige beelden kunnen met de gruwelijkste motieven gebruikt worden. In de nazivernietigingskampen werden groepen gevangenen die de nazi’s voorbestemd hadden voor de gasovens van de volgende dag, als ging het om een maaltijd, aangeduid met ‘Hongaarse salami’ (over Hongaren) of ‘spaghetti’s’ (over Italianen). Veertig jaar later zouden in diverse landen eufemismen dienen om verschillende soorten martelpraktijken te benoemen, met culinaire termen als ‘le petit déjeuner’ (in Zaïre in de jaren tachtig een term voor het laten drinken van de eigen urine). De nazi’s hadden een sterke voorkeur voor medische metaforen, omdat zij daarmee het beeld opriepen van de dokter (Hitler) die (op autoritaire wijze) de samenleving zou ‘genezen’. De nazipropagandamachine stelde andersdenkenden en de Joodse bevolking opzettelijk voor als ‘dodelijke plagen of ziekten’ om het ‘uitroeien’ van deze mensen te vergemakkelijken.
Metaforen en politieke partijen
Op zich is er natuurlijk weinig mis mee dat politici beeldspraak gebruiken om hun ideeën over te brengen. Problematisch wordt het wanneer de inhoud ondergesneeuwd raakt door de verpakking. Dit is het geval in het voorbeeld van het Volkskrant-artikel over de verklaring van de minister van Financiën. Door de overdaad aan metaforen herinneren lezers zich enkel de beelden en de gevoelens die zij oproepen, en denken ze niet meer na over de politieke inhoud. Het gebruik van welbepaalde metaforen dient ook een welbepaald politiek doel. De metaforen ‘tsunami van islamisering’ van Geert Wilders (partijleider PVV) of ‘Veel mensen zijn met het mes tussen de pamper geboren’ van Filip Dewinter (partijleider Vlaams Belang, Terzake, 5 september 2012) willen duidelijk immigranten als bevolkingsgroep wegzetten. Een overdaad aan beeldspraak vinden we meestal bij extreemrechtse partijen die aan anti-politiek doen en met dit doel de onderbuikgevoelens van het publiek aanspreken. Deze partijen gebruiken vaak sterke, emotionele metaforen die naar lichaam en ziekte verwijzen of naar oorlog en agressie. Bij de centrumpartijen zien we minder en doorgaans andere beelden dan bij de extreme partijen. Het gaat hier om beleidspartijen of om partijen die bereid zijn om mee te werken aan het beleid, zoals christen-, sociaal- of liberaal-democraten. ‘Je kunt geen visie uitbouwen als je met je voeten in een moeras staat’ is een sterke natuurmetafoor, gebruikt door de voorzitter van de Open Vlaamse Liberalen en Democraten (Open VLD). Gematigde partijen gebruiken graag alledaagse, eenvoudige natuur- en volkse beeldspraak. Extreemrechtse partijen hanteren vooral negatieve metaforen die inspelen op negatieve gevoelens als angst, woede en agressie.
Rechtse partijen en politici (bijvoorbeeld de Belgische N-VA van Bart De Wever en de partij Lijst De Decker) gebruiken meer en sterkere metaforen dan centrum-politici. Voorbeelden zijn ‘België als een spookrijder op de Europese snelweg’ (N-VA) of ‘De Wever moet nog ontmaagd worden’ (LDD).
Bij oppositiepartijen past een fellere taal dan bij beleidspartijen. Het kabinet-Rutte I, dat regeerde met gedoogsteun van de populistische PVV, werd door de radicaal-linkse politicus Jan Marijnissen een ‘plakbandcoalitie’ genoemd. Radicaal-linkse en groene partijen gebruiken meer en sterkere beelden dan centrumpartijen maar hanteren een andere, meer positieve, metaforiek dan extreem-rechts. Groene partijen dromen vaak van een Utopia: ‘Eigenlijk moeten we zeggen: we gooien het roer om’.
Metaforen en crisis
Naast ideologie beïnvloedt ook de context de politieke taal. Politici en parlementair journalisten met talent passen hun retoriek aan naargelang de politiek en de omstandigheden. Bij zware crisissen past een gezwollen normatieve retoriek met simpele taal en veel sterke beeldspraak. In een crisis laten mensen zich makkelijk leiden door hun emoties. Politieke en economische elites buiten dit uit. Zij tekenen de huidige financiële crisis, met de leningencrisis, de bankencrisis en de eurocrisis in levendige beelden als ‘de incestueuze relatie tussen regering en banken’, ‘de zeepbel op de huizenmarkt’, of ‘toxische kredieten’. Het is maar de vraag of deze metaforen enkel een kleurrijke journalistieke afbeelding zijn van de crisis, of dat zij actief meewerken aan de vormgeving ervan. Is het denkbaar dat zij zelf deel uitmaken van ‘de ziekte’?
In eerder onderzoek vonden wij verbanden tussen economische indicatoren en taalgebruik. Politieke mediataal wordt meer metaforisch naarmate de werkloosheid stijgt en het slechter gaat met de economie. Zij beantwoordt hiermee aan de behoefte van mensen aan verhullende taal die toelaat te ontsnappen uit de realiteit, of aan taal die een schijnzekerheid biedt doordat alles eenvoudiger wordt voorgesteld dan het is. Gaat het slecht met de economie, dan passen de elites hun taalgebruik aan om hier hun voordeel mee te doen bij het bereiken van de burgers of simpelweg het bespelen van de publieke opinie. Er zijn ook politieke en economische groepen of partijen die dan echt willen profiteren van de situatie en met hun taal het angstgevoel aanwakkeren. Het zijn vooral de laatstgenoemde groepen die de burgers dan bombarderen met medische- en oorlogsbeelden.
Maar gelukkig is er ook nog gewoon de humor, waar Vlaamse en Nederlandse politici en burgers van alle gezindten zich aan laven.
Literatuur
Crelinstein, R.D., 1993. In their Own Words: the World of the Torturers. In Crelinstein, R.D. & Schmidt, A. The Politics of Pain. Leiden: Center for the Study of Social Conflicts.
De Landtsheer, Christ’l, 1987. De politieke taal in de Vlaamse media. Antwerpen: Politieke Bibliotheek, Kluwer.
De Landtsheer, Christ’l en Vertessen, Dieter. Politici aan het woord. Een onderzoek naar politici en hun taalstijlen. Res Publica, 210, 52/2, 173-197.
De Landtsheer, Christ’l, Kalkhoven Lieuwe, en Broen Loes. De beeldspraak van Geert Wilders, een Tsunami over Nederland? Tijdschrift voor communicatiewetenschap, 39:4(2011), p. 5-22.
Los nummer of abonnement
Voor meer artikelen over onder andere politieke taal kun je een abonnement nemen op Tekstblad. Een los nummer nabestellen kan natuurlijk ook.