Afbeelding

Vrouw geeft feedback

Feedback geven in vijf stappen

Veel mensen die feedback geven, komen snel met een oordeel en vragen niet echt door. Of ze komen meteen met een oplossing. Joy de Jong noemt die neiging tot oordelen en oplossen het ‘natuurlijke gedrag’ van feedbackgevers. Schrijvers hebben echter meer aan een coachende aanpak, waarbij zij strategieën leren om een tekst zelf te evalueren en verbeteren (De Jong, 2014). In dit artikel lees je hoe je dat aanpakt als feedbackgever. Of je nu als tekstschrijver een tekst voorlegt aan je opdrachtgever, als student aan je docent, of als wetenschapper aan je beoordelaar: met dit stappenplan maak je er een leerzame ervaring van.

1. Bekijk de tekst globaal voor een eerste indruk 

Lees als feedbackgever de tekst eerst globaal door en noteer je eerste indruk in een paar trefwoorden. Verdiep je daarna in de context: heb je genoeg achtergrondinformatie om de tekst te kunnen beoordelen? Vraag eventueel extra informatie aan de schrijver. Ga ook na vanuit welke rol je feedback geeft: vanuit jezelf (je eigen ervaring als lezer), vanuit de lezer (waarbij je je inleeft in de doelgroep), vanuit een peer/ collega (bijvoorbeeld als collega-tekstschrijver), of vanuit de expert (iemand met kennis van het onderwerp, het doel of de doelgroep). 

2. Verdiep je in de feedbackvraag 

Verdiep je vervolgens in de leervraag van de schrijver. Waarop wil hij precies een reactie? Is hij benieuwd of de volgorde logisch is? Of wil hij liever jouw reactie op de toon? Vraag zo nodig door waaraan hij precies twijfelt. Lees de tekst dan nog eens met deze bril. 

3. Selecteer de belangrijkste punten voor feedback 

Een schrijver kan maar een bepaalde hoeveelheid feedback goed verwerken. Selecteer daarom wat je precies wilt bespreken. Geef om te beginnen antwoord op de leervraag van de schrijver. Vallen je nog meer zaken op? Bepaal dan hoe leerzaam het voor de schrijver is om die aan je feedback toe te voegen. Bijvoorbeeld: hoe meer invloed een aspect heeft op de kwaliteit van de tekst, hoe relevanter.

4. Zet je analyse om in een zinvolle feedbackvorm 

Je weet nu welke feedback je wilt bespreken. Maar hoe verwoord je die? Waaraan heeft de schrijver het meest? Formuleer in ieder geval zo veel mogelijk vanuit jezelf, in een ik-boodschap. De tabel hieronder geeft een overzicht van tien feedbackvormen. 

5. Laat de schrijver vrij 

Wil je dat je feedback een zo groot mogelijk leereffect heeft? Kom dan pas met jouw oplossingen als de schrijver erom vraagt en presenteer ze als suggesties en niet als een must. Formuleer je feedback constructief en stel open vragen die de schrijver inspireren tot nadenken. Bijvoorbeeld: wat waren je overwegingen hierbij? Heb je dit eerder gehad en wat deed je toen? Zou het ook anders kunnen? En wat zijn de voor- en nadelen daarvan? Check ook regelmatig of je elkaar goed begrijpt.

Verschillende feedbackvormen die je kan gebruiken

  • Positieve feedback geven (compliment): ‘Ik vind de indeling helder, waardoor ik goed kan zien wat de stappen in het proces zijn geweest’
  • Uitleggen waarom iets goed is: ‘Je gebruikt korte zinnetjes als tussenkoppen. Zo kan ik snel de lijn van het verhaal lezen’
  • Aanwijzen van een probleem: ‘Hier gebruik je woorden die jouw lezer volgens mij niet begrijpt’
  • Benoemen van het soort probleem: ‘Je schrijft zinnen binnen zinnen, zogeheten tangconstructies’
  • Uitleggen waarom het een probleem is: ‘Het valt me op dat je vaak ‘worden’ gebruikt en niet schrijft wie wat doet. Dat maakt de tekst onduidelijk voor me en minder levendig’
  • Corrigeren van een fout: ‘Vervang ‘wat’ door ‘dat’ als je naar een specifiek woord verwijst’
  • Oplossen van het probleem: ‘Ik heb de tweede alinea even voor je herschreven’
  • Suggereren van een oplossing: ‘Misschien kun je de inleiding beginnen met een citaat van de wethouder. Daarmee trek je meteen mijn aandacht’
  • Een tip geven hoe het probleem op te lossen is (strategie): ‘Zet de eerste zinnen van alle alinea’s onder elkaar. Vormen die samen een goede samenvatting van de tekst?’
  • Een of meer vragen stellen om het probleem te onderzoeken: ‘Wat zijn de belangrijkste tegenargumenten van lezers van deze tekst? Weerleg je die?' of 'Kennen de lezers alle woorden?

 

Over de auteurs

Janine Scheper is zelfstandig tekstschrijver en ontwikkelaar van content en communicatiemiddelen. Als bestuurslid van Tekstnet ontwikkelde zij samen met vier Tekstnetleden en feedbackexpert Joy de Jong de onlineworkshop Collegiale feedback op teksten.

Nancy van Etten werkt als zelfstandig tekstschrijver, redacteur en schrijftrainer. Zij is lid van Tekstnet en zat ook in de Tekstnetwerkgroep die de onlinefeedbackworkshop ontwikkelde.