Heavy lezers
Door Louise Cornelis, tekstadviseur en -trainer.
Heavy lezers, zo kun je ze wel noemen, vrij naar de heavy users zoals in de marketing de grootgebruikers van een bepaald product of dienst genoemd worden. Ik heb het over de ruim dertig zakelijke lezers die door een groep studenten aan de vu in september geïnterviewd werden. Zakelijke lezers zijn mensen die voor hun werk veel moeten lezen, zonder dat lezen echt hun vak is (zoals wel het geval is bij redacteuren). Ze zijn bijvoorbeeld manager, advocaat, it-adviseur, docent, directeur, journalist of marketeer. En ze lezen. Veel. Tot wel zes uur per werkdag! Niet alle geïnterviewden ervoeren het vele lezen als een probleem, maar de meesten verzuchtten wel dat het toch sneller, effectiever, efficiënter, leuker zou moeten kunnen. Sommige geïnterviewden deden daar suggesties voor. Ze wilden bijvoorbeeld graag:
- De tekst digitaal aangeboden krijgen, zodat hij te lezen is op de smartphone of tablet-computer. Dat is lekker flexibel namelijk, en de meeste zakelijke lezers zijn inmiddels al lang ervaren gebruikers van zo’n apparaat.
- Meer plaatjes, ter informatie of simpelweg voor de gein. Een filmpje is helemaal fijn, maar dat kan natuurlijk alleen bij digitaal aangeboden teksten (zie vorige punt).
- Een tekststructuur die efficiënt lezen mogelijk maakt: veel kleine brokjes tekst met duidelijke kopjes, heldere alinea’s en een goede, representatieve samenvatting. Bij wetenschappelijke artikelen wil dat bijvoorbeeld zeggen: de conclusie in de abstract.
- Een goed verzorgde tekst. ‘Al dat slechte Engels is verschrikkelijk’, zeiden ze, en ze hadden klachten over spelfouten, kromme zinnen, slordige lay-out en zelfs teksten (‘baksels’, noemde een geïnterviewde ze) die rechtstreeks uit Google Translate afkomstig zijn – het vertaalprogramma dat ‘kromme zinnen’ vertaalt met ‘curved lines’.
- Kortere teksten! Als er één ding veel verzucht werd, was dat het wel: de teksten zijn te lang; het kan, mag, moet korter!
Allemaal heel begrijpelijk natuurlijk en geen wereldschokkende inzichten, maar er zit ook iets geks aan. Deze zakelijke lezers schrijven namelijk zelf ook; het zijn óók schrijvende professionals. En wat doen die? Hun adviesrapport printen ze uit of hooguit maken ze er ook een pdf van, plaatjes zijn maar moeilijk en filmpjes helemaal, structureren betekent niet meer dan het invullen van de standaard-sjabloon, van de verzorging trekken ze zich niet zoveel aan want ‘het staat er toch’, en ze hebben de neiging om álles op te schrijven: alles wat ze gedaan hebben in de analyse komt in het adviesrapport terecht, ongeacht of de lezer er wat aan heeft of niet. Dat is zichtbaar aan de teksten, en bovendien komt het natuurlijk door dit soort schrijversgedrag dat lezers zo veel te klagen hebben.
Als professionals schrijven, doen ze de dingen waar ze zich als lezer over beklagen. Er gaapt een kloof tussen leeservaring en schrijfgedrag. Een deelnemer aan een schrijftraining zei eens letterlijk tegen me: ‘Ik heb me nooit eerder gerealiseerd dat je bij schrijven rekening moet houden met een lezer.’ Ik vond dat schokkend – lezergerichtheid sprak toch voor zich? Ja, voor mij, voor ons, maar voor een heleboel mensen voor wie schrijven niet het vak is niet. We kunnen er niet genoeg op hameren…