Afbeelding

Verloren in vertaling? Hoe meertaligheid de toon van je communicatie beïnvloedt
In een globaliserende wereld schakelen steeds meer organisaties over op meertalige communicatie. Maar vertalen is geen invuloefening. Wie denkt dat een goede boodschap universeel werkt, onderschat de kracht van toon, context en culturele gevoeligheden. Hoe zorg je als tekst- of communicatieprofessional dat je boodschap in meerdere talen nog steeds klopt—inhoudelijk én gevoelsmatig?
1. De misvatting van ‘letterlijke’ vertaling
Een veelvoorkomende valkuil: de aanname dat een goede tekst zich één-op-één laat vertalen. Terwijl toon, stijl en culturele connotaties vaak even belangrijk zijn als de feitelijke inhoud. Denk aan het Engelse “We’ve got your back”—krachtig in het Engels, maar snel houterig of misplaatst in een Nederlandse context. Een directe vertaling doet de intentie tekort.
Tip: Kijk bij vertalen niet alleen naar de woorden, maar naar het doel van de tekst: informeren, overtuigen, verbinden?
2. Taal zit vol cultuur
Een tekst is geen neutraal voertuig voor informatie. Taal zit vol aannames over beleefdheid, hiërarchie, humor en sociale conventies. Wat in Nederland geldt als helder en to-the-point, kan in Frankrijk als onbeleefd overkomen. En waar een Engelse tekst emotioneel mag zijn (“We’re thrilled to announce…”), kiezen Duitsers of Scandinaviërs eerder voor neutraliteit.
Voorbeeld: Een Nederlandse overheidstekst met ‘je’ aanspreken komt informeel over. In het Frans moet dat formeel (‘vous’) zijn—anders oogt het onprofessioneel.
3. Lokaliseren in plaats van vertalen
Professionele vertalers weten: goede meertalige communicatie draait vaak om lokalisatie—het aanpassen van tekst aan een specifieke doelgroep, in een specifieke context. Dat kan betekenen dat je voorbeelden herschrijft, culturele referenties vervangt, of zelfs een compleet andere toon kiest.
Case: Een advertentiecampagne met zelfspot werkt goed in Nederland, maar wordt in Japan als gezichtsverlies geïnterpreteerd.
4. De rol van ‘transcreatie’
Bij creatieve communicatie—denk aan slogans, campagneteksten of storytelling—is transcreatie soms de enige optie: herschrijven met behoud van kernboodschap, maar in een vorm die wél werkt in de doeltaal. Dat vereist geen vertaler, maar een schrijver met gevoel voor beide culturen.
Voorbeeld: De Nederlandse slogan “Zin in de zomer?” kan in het Engels niet als “Fancy the summer?”—maar wel als “Ready for summer?”
5. Tot slot: wie redigeert de vertaling?
Een valkuil in veel organisaties: men laat een tekst vertalen, maar niet redigeren. De vertaler krijgt geen feedback, en de eindversie wordt nooit getest op toon en gevoelswaarde. Terwijl daar nu juist het verschil zit tussen functionele communicatie en communicatie die écht resoneert.
Advies: Laat een moedertaalspreker altijd een vertaalde tekst nalezen met het oog op toon, stijl en impact.
Conclusie
Meertalig communiceren is meer dan woorden omzetten in een andere taal. Het is een vak apart, waarin tekstgevoel, culturele kennis en communicatief inzicht samenkomen. Juist als taalprofessional kun je daar het verschil maken—door niet te vertalen, maar te verbinden.