Afbeelding

Schaar

Wat is auteursrecht en hoe krijg je het?

Volgens de wet hebben tekstschrijvers copyright op hun werk. Als ze willen, mogen ze dan ook extra geld vragen voor hergebruik van hun schrijfsels. Doen ze dat ook werkelijk? En krijgen ze daar gedoe over? Of zien ze hun werk weleens terug zonder dat hierover afspraken zijn gemaakt?

‘De een vindt het recyclen van teksten respectloos, een ander ziet er een compliment in.’ Zo vat tekstschrijver Cecile Keller de meningen samen op het forum van Tekstnet. De vraag hier was: Hoe strikt ga je om met auteursrecht? Best wel verschillend, zo bleek. Ik verzamelde een aantal meningen van forumleden. De wet is er heel duidelijk over. Je hebt je auteursrecht, ongeacht of je dat ook nog apart in je algemene voorwaarden noemt of niet. De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) adviseert startende freelancers ook standaard hierover duidelijk afspraken te maken met een opdrachtgever. Tekstnet nam er een artikel over op in een voorbeeldversie van algemene voorwaarden voor de beroepsgroep tekstprofessionals, net als de NVJ trouwens.

Complimenten voor de schrijver 

Los van alle rechten en voorwaarden: veel collega’s zien het – onafgesproken – hergebruik van eigen werk als een fijne opsteker. ‘Als mensen de tekst op meerdere plekken kunnen gebruiken, is dat mooi,’ zegt een tekstschrijver. ‘Dan vinden ze de tekst kennelijk goed en huren ze me misschien vaker in.’ Collega Keller benadrukt daarbij: ‘Ik vind het wel uitmaken of de geschreven tekst door de klant nogmaals wordt gebruikt of dat derden ermee aan de haal gaan. Het getuigt niet van respect als anderen dit doen. Waarom niet gewoon even afstemmen of op zijn minst de bron vermelden?’ Bij veel tekstschrijvers is het intellectuele eigendom verder geen onderwerp van gesprek. Sommigen melden het ook niet eens in offertes of werken niet consequent met algemene voorwaarden. Marcel Uljee is er, net als anderen, heel stellig over: ‘Ik schrijf in opdracht en word per uur betaald. Mijn opdrachtgever mag helemaal zelf weten wat-ie met het resultaat doet.’ 
Wie bijvoorbeeld veel voor de overheid schrijft, heeft trouwens sowieso weinig aan het auteursrecht. Bij dat soort opdrachten gelden namelijk de voorwaarden van de overheid. En die wijzen onze eigen regels en rechten juist af.

Stelen of plagiaat? 

Anderen hebben er moeite mee om eigen werk tegen te komen. Cecile Keller maakte dat al drie keer mee. ‘Eén keer zelfs door iemand van een communicatieafdeling. Van een communicatiemedewerker had ik dat niet verwacht. Daar heb ik ook wat van gezegd en ik heb het laten terugdraaien. Ik verbaas me over het gemak waarmee het kopiëren van een tekst gebeurt.’ Tekstschrijver Eric Hoogeweg snapt wel dat het zo gaat. ‘Er bestaat bij opdrachtgevers vrij veel onwetendheid over auteursrechten. Best begrijpelijk; het is niet hun corebusiness. Daarom moet je als tekstschrijver zelf duidelijkheid scheppen.’ Hij hanteert daarom wél algemene voorwaarden. 
Ook Mirjam Jochemsen klimt in de pen (of het toetsenbord) als ze haar tekst ergens anders tegenkomt. ‘Ik had eens een publieksbrochure geschreven en vond het middendeel vrijwel letterlijk terug in het blog van een bestuurder van een andere organisatie.’ Ze stuurde hem en zijn communicatieafdeling een e-mail. Daarin schreef ze dat deze situatie haar verraste en – heel ontwapenend én treffend – dat ze het jammer vond dat hij niet had vermeld waar hij zijn inspiratie vandaan had. ‘Ook schreef ik dat de brochure kennelijk aansprak en dat ik dus hoopte dat veel mensen zijn weblog zouden lezen.’ Helaas kreeg ze nooit antwoord of naamsvermelding bij het blog. ‘Dat vond ik vervelender dan het plagiaat zelf.’ 
Dankzij internet is het natuurlijk veel makkelijker geworden om teksten – stiekem of bewust – te kopiëren en te hergebruiken. Datzelfde internet maakt opsporing echter ook weer simpeler. Immers, tik in de zoekbalk een complete zin uit je tekst en zie wat er gebeurt. Sommige Tekstnetters kwamen op deze manier, of bij toeval, al eens teksten van zichzelf tegen. Verschillende leden merkten dat dit werd verwijderd als ze een bericht stuurden.

Naam erbij of cashen 

Leonore Noorduyn, een oude rot in het vak, checkte in het begintijdperk van internet geregeld of haar werk zomaar online kwam te staan. ‘Ik was er alert op dat mijn naam erbij stond. Ik schreef toen veel voor een universiteit en onderzoekers hadden nog weleens de neiging het artikel waarin ik hen had geïnterviewd, op hun naam op internet te zetten. Daarmee liep ik naamsbekendheid mis, wat een manier was om weer opdrachten van andere onderzoekers te krijgen. Daar heb ik toen wel voor gestreden. Ik heb toen precies uitgezocht wat mocht en bedacht hoe ver ik wilde gaan. Het compromis was dat zowel mijn naam als de naam van de onderzoeker als auteur vermeld werd.’ 
Sommige Tekstnetters rekenen wél een bedrag voor her- of doorplaatsing. Maar wat bereken je dan? Verschillende tekstschrijvers noemen 20 procent van het oorspronkelijke bedrag. Dat berekenen ze dan bijvoorbeeld alleen als ze voor de oorspronkelijke opdracht slechts betaald werden per woord. Noorduyn ging daar in het verleden heel strikt mee om. Dat was in de tijd dat ze veel schreef voor journalistieke bladen, die – zoals ze het noemt – ‘nou niet geweldig betaalden’. Ze ervoer wel dat de bladen er netjes mee omgingen: deze partijen vroegen zelf om het hergebruik en betaalden het werk dan ook netjes opnieuw. En bij een combinatie van gedrukt én online plaatsen, vroeg ze simpelweg wat extra’s.

Afschaffen of niet? 

Een veelgehoorde roep onder ondernemers is dat het wel wat minder mag met de wetten en regels in ons land. Relatief weinig Tekstnetters lijken gebruik te maken van de auteurs(contracten) wet. Hierdoor rijst de vraag: kunnen we die wet misschien beter afschaffen? ‘Nee’, vinden verschillende leden, want zij zien wel degelijk het nut. 

Onderstaande situaties geven Tekstnetters aan als reden om toch een beroep te doen op hun auteursrecht. Of om hierover iets op te nemen in hun voorwaarden: 
1. Als je teksten onder je eigen naam schrijft. Zoals boeken, blogs, artikelen of je eigen webtekst. Het gaat hier om je eigen gedachtegoed. We vinden het niet fijn als een ander daarmee gaan pronken, laat staan er geld mee gaat verdienen. 
2. Als je opdrachtgever het vervelend vindt dat jouw tekst door een ander wordt hergebruikt. In dit geval kun je je opdrachtgever helpen door op je auteursrecht te staan. 
3. Als je toch een soort juridische achtervang wilt. Mocht er ooit een discussie of onduidelijkheid zijn, dan heb je de wet achter je staan. 
4. Bij niet-gebruikte/betaalde teksten, zoals pay-offs, taglines en namen voor bedrijven, merken en producten. Lever je dit type schrijfwerk op, dan betaalt de opdrachtgever vaak alleen voor de afgenomen tekst. Maar meestal legde je hiervoor wel meerdere voorstellen neer. 

Wil je iets over intellectueel eigendom opnemen in je algemene voorwaarden? Leden van Tekstnet kunnen ze vinden op tekstnet. nl. Download de voorbeeldvoorwaarden die we lieten opstellen samen met een jurist. Je mag deze vrij gebruiken en aanpassen. Ook zonder naamsvermelding van de jurist en van Tekstnet. 

Auteursrecht vervalt na 70 jaar 

Wist je dat je auteursrecht 70 jaar na je dood vervalt? Dat is dan wel gerekend vanaf 1 januari in het jaar nadat je overleed. Schreef jij iets onder een andere naam? Of anoniem? Dan profiteren jij en je erfgenamen korter van je auteursrecht. Namelijk 70 jaar na de eerste publicatie van je werk. Als de termijnen voorbij zijn, is je schrijfwerk vrij van rechten: anderen mogen het dan zonder toestemming van je familie gebruiken.

Over de auteur

LOES GROOTERS is mede-eigenaar van Partners in tekst en werkt voor uiteenlopende opdrachtgevers in onder meer de zakelijke markt en de zorg- en welzijnsbranche (overtuigendeteksten.nl).

Dit artikel verscheen in Tekstblad 3 van 2019.