Mag het debat misschien een toontje harder?
"Juist de vaagtaal van linkse politici leidde tot de opkomst van populisme. Neem een voorbeeld aan de taal van Wilders", stelt Jan Kuitenbrouwer in NRC Handelsblad van 3 augustus 2011. Politieke taal bevat per definitie metaforen van strijd; haatzaaien is zelfs 'de kern van het politieke bedrijf', volgens een citaat van de politicoloog Meindert Fennema, en het verbod op haatzaaien is 'in een onbewaakt moment' in de Nederlandse wet terecht gekomen. De andere politieke partijen hebben het populisme van Fortuyn en Wilders aan zichzelf te danken, toen ze begonnen te praten over 'regelgeving' en 'beleid' en over 'de werkenden in de zorgsector' of, zoals Agnes Jongerius van de FNV, over 'een efficiencyslag'. Een eufemistische taalcultuur roept haar eigen tegendeel op.