Afbeelding
"Sms, chat en e-mail geen invloed op formele schrijftaal jongeren"
Jongeren appen, chatten en sms’en er tegenwoordig op los. Sommige mensen vrezen dat hun taalgebruik met afkortingen en gekunstelde woorden via deze media ook de schrijftaal van de jongeren beïnvloedt. Tagliamonthe, Uscher en Kwok onderzochten in een uitgebreid corpusonderzoek of dit het geval is. De resultaten suggereren dat deze zorgen onterecht zijn.
Onderzoek
De onderzoekers deden onderzoek naar het taalgebruik van jongeren in e-mail, instant messaging via de computer (chat via bijvoorbeeld Facebook) en sms’en. Ook keken ze naar geschreven essays van dezelfde jongeren (eerstejaars studenten aan de universiteit). Alle data waren afkomstig uit het Toronto Internet Corpus, dat is verzameld in 2009 en 2010 en bestaat uit 179.000 woorden. Daarbij keken de onderzoekers vooral naar twee belangrijke talige fenomenen: intensiveerders (bijvoorbeeld ‘so’ in “Hazelnut is soo good!”) en de toekomstige werkwoordstijd (bijvoorbeeld ‘going to’ of ‘will’).
Intensiveerders
Wat betreft intensiveerders is er een groot verschil tussen de geschreven essays en de andere drie registers. De intensiveerder ‘very’ is de enige intensiveerder die voorkomt in geschreven documenten, terwijl alle intensiveerders (so, really, pretty, very) voorkomen in de digitale registers. Verder blijkt dat van de drie digitale registers e-mail het meest conservatief is en daarna volgen instant messaging en sms. Het gebruik van de nieuwe intensiveerder ‘so’ varieert erg per register. In e-mails komt deze intensiveerder het minst voor, in instant messaging iets vaker en in sms het meest.
Toekomstige werkwoordstijd
Qua werkwoorden om de toekomst uit te drukken, domineert het hulpwerkwoord ‘will’ in elk register. Vooral in essays verkiezen mensen deze werkwoordsvorm boven de andere vormen. In sms komt de verkorting ‘ll vaak voor en in e-mails en instant messaging is deze verkorte werkwoordsvorm iets minder frequent. Dit kan niet alleen komen doordat sms en instant messaging iets weg hebben van spraak, want dat geldt voor beide registers. Waarschijnlijk komt het vooral doordat het een verkorte vorm van het werkwoord is, wat handig is in sms als mensen snel iets korts moeten versturen. Datzelfde geldt voor de intensiveerder ‘so’.
Verschillen tussen de registers
Op basis van de analyses is te conclouderen dat de studenten in hun essays standaardtaal gebruiken. Er is geen sprake van dat ze grammaticaregels in dit register verbreken. Ook gebruiken de studenten nauwelijks talige vormen of kenmerken die typerend zijn voor taal in sms, instant messaging of e-mail. Verder lijken e-mails het meest op geschreven essays qua taalgebruik. De studenten associëren volgens de auteurs e-mail met ouders, professors en werkgevers en gebruiken daarom minder gestigmatiseerde taal, zelfs als ze met leeftijdsgenoten praten. In sms is meer sprake van verkorte vormen, zoals ‘so’ en ‘ll in vergelijking met e-mail en instant messaging.
Conclusie
Ondanks dat er grote variatie is in vormen en hun frequentie tussen de registers, blijft de grammatica die ten grondslag ligt aan het gebruik van de vormen stabiel. Er is dus geen sprake van een schending van de grammatica als de jongeren van het ene op het andere register overgaan. De onderzoekers concluderen daarom dat de jongeren in staat zijn om een complex scala aan geschreven registers te beheersen en dat ze conventies gebruiken die typerend zijn voor elk register.
Bron
Tagliamonte, Uscher & Kwok – So sick or so cool? The language of the youth on the internet