Afbeelding

Britse vlag

Verengelsing van het Nederlands, een gevaar of een toevoeging?

De Nederlandse taal heeft al enige tijd te maken met een zekere ‘verengelsing’. De één vindt het maar stupid, terwijl de ander het fenomeen met open armen ontvangt. We zetten een aantal voors en tegens voor je op een rij; is verengelsing een reële bedreiging voor de Nederlandse taal?

Academie van de Nederlandse taal?

Student Internationaal Recht Pol Koopman roept in een ingestuurd opiniestuk in de Volkskrant op tot de instelling van een Academie van de Nederlandse taal. In navolging van de Académie Française in Frankrijk pleit Pol voor een organisatie met werkelijke macht, die ons op de vingers tikt als er onnodig Engels taalgebruik wordt gebezigd. Pol beargumenteert dit door erop te wijzen dat taal de stem in ons hoofd is, de lingua franca voor onze ideeën en gesprekken. Ook importeren we met de Engelse taal “Engels-Amerikaanse onderwerpen die zo hier het debat komen bepalen, langzaam ons collectief geheugen insluipend.”

In Folia, het journalistieke medium van de Universiteit van Amsterdam, geeft hoogleraar Nederlandse letterkunde en indermedialiteit Gaston Franssen een interview waarin een ander geluid klinkt. Hij spreekt over het gebruik van Engels in universitaire context: “De universiteit moet bij uitstek een plek zijn waar je onderwijs in het Nederlands kunt krijgen, of in andere talen dan het Engels, aan de hand van teksten in die talen. Tegelijkertijd kun je het veelvuldig gebruik van Engels niet tegenhouden en dat moet je ook niet willen. Een universiteit is een internationale omgeving en onderzoek is grensoverschrijdend, ook onderzoek naar het Nederlands.” Franssen schetst hier een beeld waarin de aanwezigheid van Engels juist kan bijdragen aan de Nederlandse taal. Door een koppeling te maken tussen de studies Nederlands en mediastudies wil Franssen juist aansluiten bij de leefwereld van jonge mensen van nu, waardoor er meer potentiële studenten Nederlands moeten komen zodat Nederlands taal- en literatuuronderwijs blijft voortbestaan.

Leenwoorden

Eén van de verenigingen die nota bene in 1931 is opgericht om leenwoorden (toen uit het Duits afkomstige ‘germanismen’) te “ontmaskeren”, is Onze Taal. Zij houden een dossier bij met alle meningen over de verengelsing van het Nederlands. Hierin staat een artikel van J.J. Bakker uit 1987 waarin tien redenen worden genoemd voor het gebruik van leenwoorden in het Nederlands. Een snelle blik op de tien redenen vormt al snel het onderscheid tussen ‘praktische redenen’ en ‘redenen op betekenisniveau’. Praktische redenen kunnen bijvoorbeeld zijn dat er geen Nederlands equivalent aanwezig is (jazz, timing), of dat het Engelse woord simpelweg korter is dan het Nederlands (‘link’ i.p.v. ‘schakel’, ‘drugs’ i.p.v. ‘verdovende middelen’). Redenen op betekenisniveau kunnen bijvoorbeeld een “verlevendiging van de taal door gebruikmaking van beeldspraak” zijn (‘babyboom’, ‘brainstorm’), of een vergroting van de zeggingskracht (in the mood, godfather).

Met deze redenen in het achterhoofd lijkt Franssen een goed punt te hebben toen hij zei: ‘Je kunt het veelvuldig gebruik van Engels niet tegenhouden en dat moet je ook niet willen’. Overigens is er al een aantal organisaties dat de verengelsing in het Nederlands tegen wil gaan, zoals de Bond Tegen het Leenwoord, Ampzing en het Algemeen Nederlands Verbond. Toch is het tot op heden – obviously - niet gelukt om leenwoorden te stoppen. Dat lijkt ook haast onmogelijk. Met de smartphone zit de wereld in je broekzak en lijkt de invloed van andere talen en culturen op de eigen taal en cultuur onvermijdelijk. Taal blijft altijd veranderen en vernieuwen, en dat komt misschien wel door hèt cliché in de traditie van taalvernieuwing: The blood creeps where it can’t go.