Afbeelding
Foto: Charlotte May via Pexels
Redigeren met lef en tact
Iedere redacteur krijgt ermee te maken: heb je je best gedaan om een tekst te perfectioneren, blijkt de auteur niet blij te zijn met je ingrepen. Integendeel: hij accepteert geen enkele verbetering en is zelfs boos. Wat ging er fout? En hoe kun je ervoor zorgen dat een auteur je suggesties en correcties wél accepteert?
Als redacteur heb je een andere relatie met de tekst dan de auteur, het is goed om daarbij stil te staan. Teksten perfect maken is jouw beroep, je bent er dagelijks mee bezig. Maar waar voor jou de tekst die je bewerkt een van de vele is, is het voor de auteur een heel speciale tekst; het is zíjn tekst. Vaak heeft hij er lang aan gewerkt en er zijn ziel en zaligheid in gelegd. Hij is trots op het resultaat, en verwacht dat jij hoogstens wat correcties van taalfouten hebt en misschien wat andere dingetjes die hij over het hoofd heeft gezien. Het kan voor hem daarom een schok zijn dat jij er meer uit haalt dan alleen wat kleinigheden. ‘Maar nu is het mijn tekst niet meer’, is een teleurgestelde reactie die je beter kunt voorkomen. Dat bereik je niet door je te beperken tot het corrigeren van taalfouten, maar door de auteur ervan te overtuigen dat jullie een gezamenlijk doel hebben: zijn verhaal zo goed mogelijk overbrengen op de lezer.
Betrokken bij de tekst
Je kunt er niets aan doen, en de ene keer is het gevoel sterker dan de andere keer, maar als redacteur raak je betrokken bij de tekst die je bewerkt. En gelukkig maar, want zou je onverschillig zijn, dan zou je nooit uit een tekst halen wat erin zit. Je streeft naar de beste versie van een tekst, toegespitst op het doel en de doelgroep. Door die betrokkenheid wil je soms meer aan de tekst wijzigen dan de auteur had verwacht. Je staat dan voor de opgave om hem te adviseren en overtuigen. Een prettige samenwerking is gebaat bij duidelijkheid. Het is daarom belangrijk dat de auteur weet wat hij van jouw redactie kan verwachten.
Combineer lef en tact
Eigenlijk is het heel simpel: de auteur is de baas, want het is zijn tekst. Daarmee is jouw taak als redacteur ook overzichtelijk: redigeer in de stijl van de auteur en wijzig uitsluitend iets als je daar een goede reden voor hebt. En als je die goede reden hebt en dus kunt beargumenteren waarom een ingreep nodig is, dan moet je ook niet bang zijn om iets te veranderen of om inhoudelijke suggesties te geven. Je bent ingehuurd om de tekst zo goed mogelijk te maken, en dat is per definitie meer dan alleen een dt-fout corrigeren of een dubbel woord schrappen. Maar het lef dat je moet tonen, vraagt wel om tact. Want met tact bevorder je de acceptatie van je correcties en verbetersuggesties.
Acceptatie van je correcties en suggesties
Hoe presenteer je je correcties en suggesties tactvol, zodat de auteur ze accepteert? Blijf in ieder geval altijd voorkomend, ook als je wéér op hetzelfde gebrek stuit. En, heel belangrijk, wees erop bedacht dat schriftelijk commentaar harder overkomt dan mondeling, vooral als je iemand niet persoonlijk kent. Formuleer je opmerkingen daarom altijd vriendelijk, bijvoorbeeld vragend. ‘Hier een inleiding’ komt botter over dan ‘Kun je hier een inleidende tekst schrijven?’
Hoe je je verbeteringen het best kunt presenteren, hangt ook af van het type correctie:
• Talige correcties
Correcties in spelling, grammatica en interpunctie breng je aan zoals jou dat goeddunkt. Je hoeft die correcties niet te verantwoorden en je mag ervan uitgaan dat de auteur ze allemaal overneemt. Verwacht je discussie, bijvoorbeeld over hoofdlettergebruik? Dan kun je daar iets over zeggen in een begeleidend mailtje: ‘Volgens de officiële spellingregels schrijf je minister met een kleine letter; dat heb ik in de hele tekst aangepast.’
• Inconsistenties
Een tekst met veel inconsistenties levert veel correcties op. Benadruk in het begeleidende mailtje dat het daarbij niet om fouten gaat, maar om consequent maken van de kopij. De auteur hoeft dan minder te schrikken van het aantal correcties. • Inhoudelijke correcties Bevorder de acceptatie van inhoudelijke correcties door er een opmerking bij te plaatsen, zo mogelijk met de bron waaruit je de informatie hebt geput.
• Ingrepen in de structuur
In een tekst met zichtbare revisies ziet een verplaatsing eruit alsof je iets hebt geschrapt. Voorkom dat de auteur denkt dat je zomaar een heel stuk tekst hebt weggegooid, door bij de doorhaling een opmerking te plaatsen waarin je toelicht dat je tekst hebt verplaatst, waarnaartoe en waarom.
• Herschrijvingen
Er zijn allerlei redenen om passages te herschrijven. De auteur maakt bijvoorbeeld een vergelijking die mank gaat, of hij schrijft te omslachtig of te formeel voor de doelgroep. Denk je dat er discussie kan ontstaan over je herschrijving? Licht dan toe waarom je de tekst hebt aangepast. Dat doe je natuurlijk niet bij elke ingreep, want dat zou jou én de auteur te veel tijd kosten – dat is iets waarvoor je gevoel moet ontwikkelen.
• Ontbrekende tekst
Mis je inleidende of verbindende tekst? Dan kun je die zelf schrijven of de auteur vragen dat te doen, afhankelijk van de beschikbare tijd en de indruk die je hebt van zijn schrijfvaardigheid. Schrijf je de tekst zelf, verantwoord dat dan, bijvoorbeeld met ‘Hier ontbrak een inleiding. Ik heb hiervoor een suggestie gedaan. Kun je je daarin vinden, of heb je verbeteringen of aanvullingen?’ Wil je dat de auteur de tekst zelf schrijft? Omschrijf dan wat je van hem verwacht, bijvoorbeeld: ‘Kun je een inleidende tekst schrijven waarin je aankondigt welke onderwerpen je in deze paragraaf behandelt?’
• Onduidelijkheden in de tekst
Is iets je niet duidelijk in de tekst? Vraag dan om een aanvulling. Schrijf op wat je niet begrijpt en hoe het komt dat je de tekst niet kunt volgen. Dat is belangrijk, want de auteur weet wél wat hij bedoelt, en snapt daardoor misschien niet wat er voor de lezer onduidelijk is. Is iets je niet duidelijk, maar denk je dat je wel weet wat de auteur wil zeggen? Herschrijf de tekst dan en zet er een opmerking bij, bijvoorbeeld: ‘Dit was niet duidelijk. Heb ik het zo goed geïnterpreteerd?’ Zijn er twee interpretaties mogelijk en weet je niet welke de auteur bedoelt? Doe dan twee herschrijfvoorstellen en vraag welke versie correct is.
• Schrapvoorstellen
Beargumenteer je schrapvoorstellen altijd. Een auteur accepteert het terecht niet als je zomaar tekst weggooit. Een vriendelijke optie is om de tekst te markeren die je wilt schrappen en dat aan de auteur voor te leggen. Is hij het eens met je suggestie, dan kan hij het gedeelte zelf schrappen. Wil hij de tekst toch laten staan? Dan moet hij die beter inbedden, zodat duidelijk is waarom de passage onmisbaar is.
Hoe ervaart de auteur jouw ingrepen?
Een auteur kan flink schrikken van de aanblik van een bestand vol revisies. Was mijn werk zo slecht? Bespaar hem die ontmoedigende gedachte door vooraf uit te leggen dat een bestand met zichtbare wijzigingen er dramatischer uitziet dan het is; een verplaatsing levert bijvoorbeeld al twee zichtbare correcties op: een verwijdering en een toevoeging. Maar hoe jouw ingrepen overkomen, is ook afhankelijk van het type auteur. Een journalist gaat anders met jouw correcties om dan iemand die voor het eerst een boek schrijft. Deze globale typering van auteurs helpt je om te anticiperen op de reactie op het geredigeerde werk:
• Professioneel tekstschrijver
Als het goed is, hoef je weinig te verbeteren aan het werk van een professioneel tekstschrijver. Verwacht je discussie over een ingreep? Beargumenteer die dan.
• Journalist
Journalistieke teksten zijn vaak goed opgebouwd, maar bevatten slordigheidsfoutjes. Je hoeft je ingrepen niet te motiveren; over het algemeen nemen journalisten deze over.
• Niet-professioneel schrijver van een zakelijke tekst
Schrijvers van rapporten en dergelijke zijn meestal niet sterk emotioneel betrokken bij de tekst en gaan zakelijk om met correcties. Er kan wel discussie ontstaan over formele taal, die volgens hen bewaard moet blijven. Heb je afgesproken dat je de tekst toegankelijk en eigentijds maakt, dan kun je daarnaar verwijzen.
• Schrijver van een non-fictieboek
(Semi)professionele schrijvers van non-fictie zien de redacteur als gesprekspartner en wegen zijn suggesties zorgvuldig af. Voor gelegenheidsschrijvers van non-fictie is het redactieproces nieuw en spannend. Houd daar rekening mee.
• Schrijver van fictie
Fictieauteurs zijn sterk betrokken bij hun tekst en steken in eigenwijsheid de redacteur vaak naar de kroon. Veel fictieschrijvers hebben een vaste redacteur, met wie ze een vertrouwensrelatie opbouwen.
Vertel over je leeservaring
Als je de geredigeerde tekst inlevert, is het goed om iets over je leeservaring en ingrepen te vertellen. Laat weten wat je goed vond aan de tekst en licht in grote lijnen toe hoe je die hebt verbeterd. Dat helpt de auteur om zijn eigen tekst door de ogen van een lezer te bekijken. Als redacteur ben jij de schakel tussen de auteur en de lezer.
Over de auteurs
Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar zijn de auteurs van het Handboek voor de redacteur (Amsterdam, 2015).
Dit artikel is verschenen in Tekstblad, edtie 4 van 2015.