Afbeelding
Tekentjes tegen ambiguïteit
Door: Felix van de Laar
Eén van de stokpaardjes die ik al jaren berijd, is remlichtjes vóór. Om de een of andere reden hebben hogere machten ooit besloten dat motorvoertuigen aan hun achterkant uitgerust móeten zijn met lampjes die aangeven dat de bestuurder op de rem trapt, en dat zulke signaallichtjes niet aan de voorkant van het voertuig mógen zitten. Sinds ik ineens inzag hoe handig het zou zijn als voertuigen wél remlichtjes aan de voorkant zouden hebben, snap ik niet dat dat niet allang verplicht is gesteld. Dankzij het web weet ik dat ik met mijn standpunt niet alléén sta. In alle talen vind je wel sites en discussies van mensen die het licht ook hebben gezien. Van een beweging zou ik niet willen spreken. En inmiddels weet ik dat het in je eentje uitdelen van prikken in de richting van mensen en instanties die het idee op zouden kunnen pakken en in de richting van uitvoering zouden kunnen duwen, voorlopig tot niets leidt. De essentie van het idee is dat verkeersdeelnemers in heel veel dagelijkse situaties gebaat zijn bij betrouwbare informatie over het gedrag van een (ander) motorvoertuig: remt ie voor mij of remt ie niet voor mij? Mensen aarzelen metoversteken, zelfs op zebra’s, als er een auto aan komt rijden waar ze niet van kunnen zien of hij gaat stoppen. Fietsers nemen een gok als ze bij een kruispunt rechtdoor rijden terwijl de vrachtwagen naast hun naar rechts wil. Twee tegenliggers bij een wegversmalling gaan met groot licht seinen om aan te duiden datze ... ja wat zullen ze daarna gaan doen? Op de snelweg wil een invoeger graag weten of ie van de auto schuin achter hem de ruimte krijgt. Kortom, als u er in het verkeer op gaat letten, dan zegt u vandáág nog een paar keer tegen elkaar: remlichtjes vóór!
Nadrukstreepjes
De kwintessens van die remlichtjes, die er dus niet mogen zijn, is dat ze ambiguïteit opheffen. Bijna letterlijk, want het is ja of nee, de bestuurder remt of remt niet, superduidelijk. Eerlijkheidshalve moet ik doorgeven dat zulke remlichtjes bij rotondes volgens Veilig Verkeer Nederland (VVN) juist weer een nieuwe ambiguïteit zouden veroorzaken, namelijk dat je denkt dat je voorrang krijgt van een naderend voertuig dat alleen maar snelheid mindert. Voor VVN voldoende reden om het hele idee te verwerpen. Waarom schrijf ik dit nou hier, in Tekstblad? Omdat ik als een koppelverkoper twee vliegen in één klap wil slaan. Veel mensen vinden mij veel te kwistig strooien met nadrukstreepjes op woordjes als één en vóór en wél en óók en zó en zo. Daar kan ik wel allemaal voorbeeldjes bij halen van zinnen waarin het volgens mij klip en klaar is dat die streepjes voor een goed begrip hartstikke nodig zijn, maar ik dacht, kom laat ik er eens een ander domein met de haren bij slepen waar eigenlijk precies hetzelfde aan de hand is: dat een paar simpele tekentjes ambigue situaties éénduidig kunnen maken. Of: vóór en voor zijn gewoon twéé afzonderlijke woordjes!