Taalanalytisch onderzoek over haatzaaien
Naar aanleiding van de vrijspraak van Wilders in juni 2011 richtten de meeste krantencommentaren zich op de onzin van het haatzaaiartikel in het strafrecht. Een deel van de commentatoren vond dat de vrijspraak van het haatzaai-artikel een dode letter maakte. Andere reacties waren het eens met de vrijspraak, omdat het wetsartikel eigenlijk geen mogelijkheid biedt om iemand te veroordelen. In weinig reacties ging men in op de stilistische aspecten van Wilders’ uitspraken. Dat lijkt vreemd, omdat haatzaaien vooral een kwestie is van uitspraken doen. De uitspraken zelf waren ook het bewijsmateriaal. Wat leert taalanalytisch onderzoek ons over haatzaaien?